Het cognitief vermogen heeft niets te maken met het geven van een goed advies. Het is daarentegen wél de noodzakelijke capaciteit om beslissingen te nemen in situaties waar je tijdens het werk tegenaan loopt.
Zijn die situaties relatief overzichtelijk en eenduidig, dan hoef je over minder cognitief vermogen te beschikken dan als een situatie minder makkelijk is te overzien. Dit heeft met twee aspecten te maken.
Eén: het aantal variabelen. Hoe moeilijker of complexer een situatie is, hoe meer variabelen van invloed zijn op jouw besluit. Aan de lopende band zijn dat slechts één of maar enkele variabelen, zoals de snelheid van de band. Moet je daarentegen een verkoopplan uitdenken, dan spelen marktomstandigheden, voorkeuren van afnemers, productiecapaciteit, inkoopprijzen, samenstelling van het team accountmanagers etc. etc. een rol bij het kiezen van de juiste strategie. Dan is meer cognitief vermogen nodig om al die variabelen op correcte wijze met elkaar te kunnen integreren tot een succesvolle strategie.
Twee: de tijd of het perspectief. Hoe verder weg in de tijd de consequenties zichtbaar worden van jouw besluit, hoe langer de periode is die jij moet kunnen overzien. Aan de lopende band zal die tijdsspanne misschien één of enkele seconden zijn, voor het maken van een verkoopplan is het heden bij lange na niet genoeg, en zal je in staat moeten zijn een jaar of meer in de toekomst te kijken. Omdat pas dan zal blijken hoe uiteindelijk jouw strategie in zijn totaliteit heeft uitgepakt. Mij dunkt dat dan extra eisen moeten worden gesteld aan het cognitief vermogen.
Waarderen van toegevoegde waarde is daarom niets anders dan het belonen van het cognitief vermogen dat dagelijks moet worden aangewend om verstandige besluiten te nemen.
Maar ja, wat is verstandig?
Werk ze, Rolf Baarda