Waar ik mij toe aangesproken voel is het begrip ‘morele ambitie’ door Rutger Bregman recent geïntroduceerd. Daarin zit voor mij de essentie van senioriteit. De wil om jouw idealen om te zetten in actie. Ambitie tonen. Aan het woord is Sonja Appelman, lange tijd adjunct-directeur en daarna manager P&O van de Tussenvoorziening dat met 530 medewerkers en zo’n 300 vrijwilligers zich inzet voor de opvang en begeleiding van dak- en thuislozen in de regio Utrecht.
Kijk, je kunt als een waanzinnige voor een hele mooie carrière gaan. Ook dat is ambitie en een ideaal waarmee je die neergaande loopbaancurve ongetwijfeld zal verslaan. Of, want dat kan natuurlijk ook, je zegt ‘t is mij allemaal prima zo. Carrière maken heb ik minder mee, laat mij maar lekker koffiedrinken in de zon. Maar beide opties spreken mij niet aan. Beide sluiten niet aan op wie ik ben.
Destijds had ik een vaste baan en als ik mijn tijd uit zou zitten had ik nu ongetwijfeld veel geld verdiend. Alleen, dat ging bij mij toch knagen. Een maatschappelijk ideaal en ambitie, die combinatie, die miste ik. En dat vond ik bij de Tussenvoorziening.
Noem mij een realist, geen idealist. Ik ben van het hier en nu. Destijds misten we iets in de opvangketen en dat werd de Tussenvoorziening.
Ik vond het reusachtig verantwoordelijkheid te nemen binnen een club die iets wilde, maar niets had. De telefoon, mobiel bestond nog niet, nam ik altijd mee van huis, anders hadden we niets. Dat pionieren sprak mij enorm aan. Natuurlijk werd ook mijn ego gestreeld: lekker schoppen tegen de gevestigde instituties die niet voor elkaar kregen wat wij wel fiksten.
Wij-zij-denken
Wat senioriteit in de weg staat is wat ik het wij-zij-denken noem. Jezelf als slachtoffer van de ander zien. Zij begrijpen het niet, zij willen niet of van hen zal het wel weer niet mogen. Dat soort uitspraken. En dat dan opzichtig uit gaan stralen.
Ik ben meer van de drieslag: je hebt een probleem, desgewenst wijzig je het proces, maar tevens ga je na of het probleem zijn oorsprong in de samenwerking heeft. Vooral die derde slag kost extra tijd, en ben je daarom geneigd over te slaan. Niet goed, want juist die dwingt tot fundamentele analyses. Wij-zij-denken houd je daarvan weg. Jammer, want zo komt werkelijke innovatie niet tot stand.
Dan blijf je doorgaan met nieuwe procedures maken, aanpassingen doen en vervangingen regelen in de hoop dat het probleem zich niet meer voor zal doen. Terwijl op dat moment een herbezinning misschien veel gepaster was geweest: heeft het met onze groei te maken? Klopt de organisatie nog met wie we willen zijn? Zitten mensen nog wel op de goede plek?
Dat zijn essentiële, maar ook heel complexe vraagstukken, dat geef ik onmiddellijk toe. Op die momenten helpt een kwetsbare opstelling mij. Niet in de zin van ‘ik weet het niet meer, zeggen jullie het maar’ om van alle kanten reddingboeien toegeworpen te krijgen, maar van ‘denk mee, ik heb jullie hulp nodig’. Zo’n hulpvraag durven stellen, collega’s uitnodigen voor een dialoog, zo toon ik mijn eigen senioriteit.
Ik heb mijzelf geleerd hardop te denken. Openheid is namelijk iets waar ik erg aan hecht. Goh hier puzzle ik mee, heb ik nog geen antwoord op. Mensen betrekken in het denkproces i.p.v. al een mening en visie panklaar hebben uitgedacht.
Senioriteit is voor mij vooral iets van jezelf inbrengen en tegelijkertijd zien wat er gebeurt. Het proces volgen, erboven blijven hangen en gezamenlijk uitvinden wat we kunnen bereiken. Welke invalshoeken zijn er bijvoorbeeld nog meer? Het wijdere blik toevoegen aan het gesprek of ideeën van anderen toevoegen aan jouw perspectief. Zo maak je die ander net zo belangrijk. Dat kan alleen als jij een notie hebt van waar het heen moet, niet concreet, maar wel in wat gaat werken en wat niet. Anders gaat de verkenning alle kanten op en komt er uiteindelijk niets van de grond.
Leiderschap tonen is wel wederkerig. Ik steek mijn nek uit, maak mij kwetsbaar, maar daar ontvang ik graag loyaliteit voor terug. De groep mag mij niet laten vallen of achteraf op afrekenen. Samen uit, samen thuis. Dat wederzijds vertrouwen moet blijven bestaan.
Beating the curve
Als ik een persoon op senioriteit beoordeel is belangrijk of zo’n iemand uit zichzelf komt met initiatieven. En tevens weet wat het onderliggende probleem is, zodat men niet in quick and dirty oplossingen vervalt. Vernieuwing is wat ik zoek. Stel we hebben een probleem met werven, dan wil ik dat omgezet zien in actie. Ga netwerken, een campagne opzetten of mobiliseer ons eigen personeel, maar ga aan de slag. Alleen dat noemen als mogelijke oplossingen is voor mij niet genoeg voor senioriteit. En maak vooral het probleem niet groter dan het is. De cultuur hoeft niet op de schop of de loonlijn opgetild om meer mensen binnen te krijgen.
Of senioriteit beïnvloedbaar is? Ik weet het niet of het aan te leren is. Je kunt het wel stimuleren. Geïnspireerd worden is voor iedereen anders. Persoonlijk hou ik wel van de rauwe kant van de samenleving. Het zijn niet per se de dak- en thuislozen die mij motiveren voor dit werk, maar mensen met een verhaal. Die boeien mij mateloos. Maar een ander wordt weer getriggerd door z’n vak of iets anders dat tot de verbeelding spreekt. Dat kun je moeilijk actief bevorderen. Wel opmerken, ervoor open staan en ruimte geven.
Maar laten we ook reëel zijn. Het zou best kunnen dat de ene collega meer energie heeft dan zijn collega aan de overkant van het bureau. Of om een andere reden zit er gewoon niet meer in of vragen andere prioriteiten eventjes om een wat andere balans op het werk. En hoe erg is dat? Niet iedereen hoeft boven zichzelf uit te stijgen. Die 15 procent is wellicht meer dan genoeg want houdt de boel voldoende in beweging.
Senioriteit bewijst zich niet door meer tijd aan werk te besteden dan aan privé. Je hoeft niet altijd aan te staan, altijd bereikbaar te zijn. Voorheen beantwoordde ik elke mail als ik op vakantie was. Da’s niet gezond en bovendien ook geen goed voorbeeld. Integendeel. Het is bijna laten zien niet in control te zijn. Je moet erop leren vertrouwen dat men heel goed weet wanneer ze bij jou terecht kunnen. Maar dat is iets anders dan dat je op alles reageert.
Maar alles afbakenen, dat irriteert mij wel, dan beweeg je onvoldoende mee, vind ik. Als iemand hulp nodig heeft, dan moet je bereikbaar zijn, ook buiten werktijd om. Ik ben op vakantie, dus lees mijn mail niet, gaat voor mij dus een stap te ver. Zeker als het leidinggevenden betreft. Ik vind het wel normaal dat je je post bijhoudt, dat je geïnteresseerd bent in wat er tijdens je vakantie gebeurt. Sorry, wat dit betreft heb hele sterke nomen en waarden. Overigens ook naar de kleinkinderen, maar dat terzijde
Overdracht
Trots ben ik niet zozeer op wat de Tussenvoorziening nu is, de omvang die zij heeft en de maatschappelijke impact ervan. Wel op de historie en dat zo’n 500 medewerkers een inkomen verwerven bij de Tussenvoorziening en werk doen dat bij hen past. En ook, en misschien wel met name, dat wat we hebben opgezet niet stopt en doorgaat.
Slechts ten dele heb ik iets met dat beating the curve. Als daarmee maar niet wordt bedoeld dat iedereen door moet blijven groeien. Steeds hoger willen reiken, als een soort heilige missie. Alsmaar beter willen worden is voor mij niet de essentie van senioriteit. Het hoeft niet altijd meer. Want dat zit in groei. Groei is almaar omhoog gericht.
Zo kijken mensen ook naar hun loopbaan. Meer, meer, meer verdienen. Alsof daar nooit een einde aan komt. Terwijl op zeker moment je er beter aan doet om je kennis over te dragen, of een voorbeeld te worden voor anderen of gaan zorgen dat wat goed is behouden blijft. Dat klinkt misschien wat saai en behoudend, maar daar ga ik steeds meer waarde aan hechten. Voor mij persoonlijk schuilt senioriteit nu vooral in de kunst van het bestendigen. Zaken goed regelen, vastleggen, verankeren. Mijn ideaal nu is de Tussenvoorziening doorgeven aan hen die na mij komen, zodat men kan voortbouwen op het fundament dat door ons is gelegd.
Werk ze, Rolf